Het was een koude ochtend, om zeven uur aan de Zandvoortselaan. We wandelden in twee groepen: Huib deed met zijn groep een rondje ‘onderlangs via het Van der Vliet-kanaal en bovenover via de Pollenberg’. Vervolgens achterlangs door het dennenbos van het Ezelenvlak, Jan van Hurk- en Stokmansdel. In totaal was de afgelegde afstand 6,7 km, in ruim 2 uur wandelen.

Opvallend is de troosteloze aanblik van de duindoornstruwelen. Eigenlijk alle struwelen zijn door de damherten naar de gallemiezen geholpen. We vrezen voor het aantal vogels dat van struweel afhankelijk is om in te nestelen. De schade veroorzaakt door de damherten aan het geschikte biotoop wordt groter en groter.
Natuurgidsen in de AWD kunnen wat bloemrijke planten en struiken betreft alleen nog vertellen over hoe mooi het ooit was.

In de kanalen zwommen kuifeenden, krakeenden, wintertalingen en slobeenden en een paartje fuut. Wilde eend en meerkoet maakten het compleet.
Het machtige geluid van overvliegende knobbelzwanen is altijd imposant. Nijlganzen blijven rumoerige beesten.
Op de bloeiende wilgen vlogen nog geen inseten: daarvoor was het nog te koud en te vroeg op de dag. Fraai zijn de diverse groentinten van de mossen, op diverse plekken getooid met de oranjebruine sporenkapsels. Mossen en korstmossen zijn nog ruim voorradig in de AWD.

In de meidoorn zat een boomleeuwerik te zingen, die vervolgens op de vleugels een baltsvlucht deed. Tjiftjaf, diverse soorten mezen en de vink liet zich op meerdere plekken horen. Op de flanken van de pollenberg groeit Duinaveruit. Verder troffen we op de zanderige vlakte de bloeiende steenbreeksoort: het Kandelaartje. Een winterannuel die de groei-bloei-cyclus heeft aangepast aan het biotoop.

Clarence en Kees deden een rondje Renbaanveld met broedende aalscholvers en ook daar veel slobeenden. Zij hoorden de kenmerkende zang van de Gekraagde roodstaart en die Fitis.