Kees Langeveld doet verslag op die fraaie zondagochtend in juli.
“In juli begint de stille periode, maar bij de ingang hoorden we toch de zanglijster zingen en de winterkoning ratelen. Verderop in het duin geen uitbundige vogelzang, wel veel insecten. Dat begon met meidoornstippelmotjes onder de meidoorns van het Stenenbergje en eindigde met glanzende houtmieren en een hoornaar op het restant van een abeel. Deze abeel was in de recente julistorm afgebroken ter hoogte van de nestgangen van de hoornaars en de houtmieren.
Op weg naar het Haasveld zagen we op diverse plaatsen de blauwvleugelsprinkhaan. Bij het dennenbos van het Achterhaasveld vloog een grote julikever. Aan de opvallende antennes (‘bladsprieten’) kun je zien dat dit een mannetje is. Verder zagen we zebrarupsen op duinkruiskruid en talloze libellen in de buurt van de poeltjes en het Meertje van de Blauwe Paal. Dat was het verste punt van deze wandeling.
Op het Haasveld kregen we ook de Kleine plevier in de kijker. Deze vogel profiteert van de zandige plekken in het open duin. Op de terugweg vonden we nog een rugstreeppad, en uit een kuiltje langs het pad wist ik een larve van een mierenleeuw op te vissen. Kortom, meer een insectenwandeling dan een vogelwandeling, en in elk geval een geslaagde wandeling!”